Dit verhaal gaat over liefde, alleen maar liefde! Kijk goed, want liefde is overal en veel sterker dan haat! Liefde vindt je natuurlijk in de liefde, maar ook in verdriet, bezorgdheid, trots en dankbaarheid.
Onze middag samen vrij na een drukke week. Oke, even langs opa en oma dan, want vandaag zou er niemand anders gaan. Richard zet mij af en doet zijn rondje langs de Boerenbond, bakker en de Jumbo. We spreken af dat hij belt wanneer hij weer terug is op de parkeerplaats.
Ik stap het appartement binnen, tenminste de gang die omgetoverd is tot sluis, want opa en oma zijn vorige week beide positief getest op het Corona virus. Ondertussen redelijk behendig hijs ik mezelf in de schort en andere beschermings spullen terwijl ik aan de andere kant van de deur opa moeilijk hoor hoesten. Nog geen 5 seconden later hoor ik hem in paniek roepen naar oma (die in bed ligt) dat ze de zuster moet bellen. Ik voer mijn tempo wat sneller op om mezelf aan te kleden en storm naar binnen. Hij kijkt me verdwaasd aan terwijl hij in zijn rolstoel zit. Lijkbleek en zijn blouse en spencer helemaal vies van het eten wat hij kort ervoor nog op heeft. “Ik was misselijk en het overgeven kwam ineens”, zegt hij. Ik zeg dat ik hem ga helpen en loop richting oma in de slaapkamer die de zuster aan de andere kant van de lijn heeft. Helemaal ingepakt kennen ze me even niet, want ik hoor haar zeggen; “Oh, de zuster is er al”. Na mijn cohort avontuur binnen de GGz voel ik me inderdaad wel weer aardig zuster, maar hier ben ik toch vooral “vrouw van kleinzoon”. Ik vraag aan de zuster of ze me wil helpen en leg uit aan zowel opa als oma “dat ik het ben”.
Wanneer “de zuster” binnenkomt helpen we opa samen uit zijn vieze kleding en in bed. Ik vraag haar hoe het gaat. Ze geeft aan dat het ontzettend druk is, amper tijd voor pauze, lange dagen en vrije dagen die ze regelmatig in moeten leveren. Ik zie hoe druk ze het hebben, toch weten ze in het moment met opa en oma hun rust te pakken en de stress en hectiek niet over te brengen. Mijn hart slaat nog altijd sneller wanneer ik deze zorg zie. Ik heb dit jarenlang met heel veel plezier gedaan. Wat een dankbaar werk, maar wat is het ook zwaar. Ik denk dat heel veel mensen zich niet realiseren hoe hard zij moeten werken. Met 3 verzorgende op 48 cliënten. Ik durf bijna niet te zeggen dat onze cohort afdeling met max 10 cliënten gedraaid werd door 2 a 3 verpleegkundigen.
Ik bedenk me dat ik onmogelijk hier weer weg kan gaan. Het appartement is 1 grote puinhoop, er moet een was gedraaid worden en de verzorgende melde me terloops voorzichtig dat zij elke dag opnieuw moesten zoeken in de kledingkast waar alles door elkaar lag. Voorheen hield oma de kast netjes, maar dat lukt haar niet meer. Wanneer Richard me belt dat hij klaar is en weer op de parkeerplaats staat geef ik aan dat het misschien goed is om toch ook maar even te komen.
Opa en oma. Ik leerde ze kennen toen ik 16 jaar oud was en verkering kreeg met Richard. Ondertussen zijn we 18 jaar verder en vervullen ze al die tijd de nobele taak ook mijn opa en oma te zijn. Mijn eigen opa en oma zijn overleden toen ik 14 jaar was. Zij lijken wel wat op elkaar. Allemaal uit ‘t Veer met bijbehorend accent en allemaal trots en bezorgd.
Ze maken zich zorgen wanneer ik ver (Breda) moet rijden bij slecht weer, ze raden goede ideeën af (want waarom zou je in godsnaam iets nieuws proberen als het oude bekende prima gaat), ze raden me af om in mijn Ford Ka 120km per uur te rijden of überhaupt de 5de versnelling te gebruiken (want daar zijn die kleine auto’s niet op gemaakt), ze proppen me vol eten (want ik moet er blijkbaar nog van groeien) en we krijgen 50 euro mee voor een ijsje op vakantie.
Opa en oma, hun huisje en zij zelf zagen er altijd piekfijn uit. Zelfs de laatste jaren als bukken niet meer zo goed ging hadden ze zo’n “go go gadget handveger en blik” met zo’n lange steel om staande vuiltjes op te vegen. Opa zijn nette pantalon is vervangen door een joggingbroek, omdat dit nu eenmaal makkelijker is voor de verzorging. Oma’s volle grijze bos haar (zo’n oma kapsel; ik weet niet precies wat ze ermee doen, maar het ziet er altijd hetzelfde uit) is ingezakt en hangt in dunne slierten langs haar gezicht. Het appartement is rommelig, overal ligt wat en de grond vol met kruimels. Dit is niet zoals zij zijn; dus gaan we samen aan de slag. Stofzuigen, dweilen, kleding wassen, de kledingkast opnieuw inrichten en tussendoor troosten, steunen en gerust stellen.
Ze liggen daar naast elkaar in bed. Oma huilt en geeft keer op keer aan dat ze het zo erg vindt dat we dit allemaal voor hen moeten doen, dat ze er niets aan kan doen dat ze niet uit bed kan, dat ze alweer verschoond moet worden. Opa probeert de boel wat te sussen. Het valt me op dat altijd wanneer de ene erdoorheen zit de ander bijzonder krachtig is. Zo werkt liefde blijkbaar als je beide 90 bent en al je hele leven samen. Ik hoor ze tegen elkaar zeggen; “Zo hoeft het toch niet meer, het leven is wel goed geweest, we liggen hier nu samen”. Tranen komen op; een mengelmoes van verdriet en pure liefde overspoelt me. Ik pak de ruimte om hen te vertellen dat we ze dankbaar zijn. Dat ze een geweldige opa en oma zijn! 2 mensen, ooit zo in het leven, zo onafhankelijk nemen daar stapje voor stapje afscheid van het leven. Het doet me denken aan een gedichtje van Toon Hermans wat op de rouwkaart van mijn oma stond destijds.
“Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje. En alle beetjes die je stierf, ‘t is vreemd, maar die vergeet je. Het is je dikwijls zelf ontgaan, je zegt ik ben wat moe. Maar op een keer ben je aan je laatste beetje toe”
Wanneer de schemer invalt komt daar blijkbaar ook wat rust in mee. Het appartement is schoon en opgeruimd. Opa en oma zijn ondertussen in slaap gevallen. Ze liggen rustig dus vertrekken wij. Terug naar ons leven op de boerderij. Samen genieten van elkaar, de dieren en ons huis. Dankbaar voor alle lieve mensen om ons heen.